De afgelopen decennia zijn de predatoren van weidevogels in aantal toegenomen, wat bijdraagt aan de afname van weidevogelpopulaties. Om hier meer zicht op te krijgen, hebben we in opdracht van de provincie Zuid-Holland een predatiebeheerplan opgesteld. Uit gegevens van de weidevogelvrijwilligers, en uit wetenschappelijk onderzoek in 2005, blijkt dat kuikenpredatie in ons gebied een veel grotere impact heeft dan legselpredatie.
Zie de grafiek hieronder voor het legselsucces.

In de eerste plaats focussen we op het uitvoeren van kwaliteitsbeheer ten gunste van de weidevogels. Denk aan goede mozaïeken, waardoor de graslengte en het voedselaanbod gedurende het seizoen geschikt is voor (jonge) weidevogels. Ook het niet maaien van slootkanten tijdens het weidevogelseizoen is hier onderdeel van, omdat dit voor schuilgelegenheid zorgt tegen predatoren.
Verder worden de kansen van predatoren verkleind als de openheid van het landschap behouden blijft. Het collectief is daarom zeer terughoudend met de aanleg van landschapselementen (zoals bosjes en bomen) in weidevogelgebieden. Afschot van predatoren is alleen effectief als er, ondanks goed beheer, sprake blijft van een hoge predatiedruk. De wettelijke kaders hierin zijn echter beperkt.
We willen ook meer gaan doen aan de monitoring van predatoren: grondpredatoren via cameravallen en vliegende predatoren tijdens de reguliere weidevogelmonitoring. Verder streven we naar een intensievere samenwerking met terreinbeherende organisaties (TBO’s) en wildbeheereenheden (WBE’s), in de vorm van jaarlijkse informele overleggen. In samenwerking met de vrijwilligers, zetten we bovendien in op meer broedplatforms voor scholeksters. Het lijkt erop dat scholeksters die gebruikmaken van deze broedplatforms een hogere kans op legselsucces hebben.
Tot slot werken we de komende jaren mee aan een onderzoek van Louis Bolk. Doel: de overlevingskans van kievitkuikens bevorderen. Dit onderzoek is gerelateerd aan bouwland.
